1674
20 OKTOBER 1983
is.
Mevrouw PAULUSSEN: Ik ben blij te constate
ren dat het preadvies na een indringende discus
sie in de commissie welzijn I is bijgesteld. Zo
iets gebeurt niet altijd, maar op dit punt is het
duidelijk wèl gebeurd. Speciaal noem ik hier de
verantwoordelijkheid van de gemeente op het ge
bied van de volksgezondheid, een punt waarop ook
de vorige sprekers hebben gewezen. Ik hoop dat de
werkgroep ter voorbereiding van de gemeentelijke
commissie gezondheidszorg snel zal worden inge
steld. In het preadvies staat dat medio 1984 rap
port aan het college zal worden uitgebracht. We
verwachten via de commissie welzijn I van de
voortgang van de activiteiten van de werkgroep op
de hoogte te worden gehouden. Voorts verwachten
we dat de voorzieningen op het gemeentelijk ni
veau door de Wet voorzieningen gezondheidszorg
zullen worden verbeterd en dat duidelijk zal wor
den, wiens zorg de gezondheidszorg is.
De heer DE BRUIJN: Onze fractie is blij dat
de gemeente overgaat tot het uitstippelen en ge
deeltelijk al uitvoeren dit laatste heeft dan
betrekking op de commissie van het een binnen
het kader van de toekomstige W.V.G. vallend be
leid. Het stemt tot vreugde dat de gemeente daar
mee niet langer op de uiteindelijke invoering van
de W.V.G. wacht. Met name het starten van de werk
groep die een commissie ex artikel 23 moet voor
bereiden vinden wij een goede zaak. Er van de
kant van de rijksoverheid een decentralisatievoor
stel op de gemeente af gekomen, maar ik meen dat
we gezamenlijk kunnen constateren dat decentrali
satie op deze manier eigenlijk een volkomen farce
is. Laten we eerlijk zijn: richtlijnen en crite
ria worden opgesteld door de rijksoverheid, er
worden hopelijk gelden ter beschikking gesteld en
daarbinnen mogen wij dan nog wat aanrommelen. Er
is weinig ruimte voor eigen beleid.