1682
20 OKTOBER 1983
zeer teleurstellend, om geen andere termen te ge
bruiken, dat de minister afwijzend heeft gerea
geerd op het schrijven van het Industrie- en Ha
venschap om met hem van gedachten te wisselen over
de financiële problemen. Dit is des te meer te
leurstellend, omdat door de financiële risico's
die de deelnemende gemeenten lopen, deze worden
belemmerd in een goede uitoefening van de hun op
gelegde taken en een te groot beslag wordt gelegd
op de financiële reserves van de gemeenten, die in
hun beleid rekening moeten houden met te verwach
ten financiële risico's. Eigenlijk steekt het ri
sico dat de gemeenten lopen op dit moment al ver
uit boven hun financiële draagkracht. Om die reden
is het des te verwonderlijker dat de minister niet
bereid is met het Industrie- en Havenschap te pra
ten. Wellicht is er aanleiding om dit wèl te doen,
als de nota over de perspectieven van het IHM is
uitgekomen, die in de eerste maanden van 1984
wordt verwacht. Duidelijk is wel dat met de be
heersvorm in een andere richting zal moeten worden
gegaan, zodat de deelnemers bevrijd worden van het
financiële zwaard dat continu boven hun hoofd
hangt. Gedeputeerde staten hebben inmiddels hun
bezorgdheid uitgesproken, waarop door het college
van gedeputeerden is meegedeeld dat deze bezorgd
heid aan het IHM zal worden medegedeeld. Dat is
echter een wat loos gebaar, als men zich reali
seert dat dit regelmatig gebeurt door de deelne
mers, waaronder ook gedeputeerde staten. Positie
ver vindt onze fractie het dat de commissaris van
de Koningin binnen zeer korte tijd met de staats
secretaris zal gaan praten om steun vanuit Den
Haag te verkrijgen voor het IHM.
Met de voorgelegde begroting kan onze fractie
zich in technisch opzicht verenigen, zij het dat
u mij nog een antwoord schuldig bent op de door
mij in de commissievergadering gestelde vraag over
de toename van 26.000,voor het onderhoud van
maagdelijke gronden.