17 FEBRUARI 1983
169
niet de grootste moeilijkheid, maar wèl moet de
aandacht uitgaan naar de problemen die verder zijn
gesignaleerd. De heer Van den Wijngaard heeft ge
vraagd hoe ver wij zijn gevorderd met het verder
"afdekken" van risico's bij derden en bij de lan
delijke overheid. De informatie die ik heb houdt
in dat we op dit moment wel een aantal informele
gesprekken met allerlei instanties hebben gehad,
maar dat er nog geen duidelijke lijnen liggen aan
de hand waarvan we, anders dan in september het
geval is geweest, de raad zouden kunnen melden dat
er bepaalde ontwikkelingen zouden zijn. Zo ver
zijn we niet. Wèl is natuurlijk na september be
taald op de manier die in het septembervoorstel
naar voren was gekomen. Dit betekent dat een stuk
je met een toch nog relatief hoge rente gelukkig
niet op ons dak terecht is gekomen. Het enige wat
ik verder aan feitelijke ontwikkelingen kan aange
ven, is dat we op het ogenblik aan de hand van
globale berekeningen het idee hebben dat de finan
ciële vooruitzichten voor de stadsverwarming zeker
niet slechter worden. Doordat de gasprijzen uit
maatschappelijk oogpunt is dat een gelukkige ont
wikkeling veel minder stijgen dan in het verle
den was berekend, ontstaat weliswaar in de voor
uitberekeningen voor de stadsverwarming een minder
florissant beeld, maar aan de andere kant is de
rente zeer sterk gedaald en zijn ook dalingen op
getreden in de brandstofprijzen die de P.N.E.M. in
haar variabele kosten doorberekent aan de gemeente.
Dit betekent dat zich naast minder stijgingen aan
de inkomenskant ook minder stijgingen aan de kos
tenkant voordoen. Het is heel goed mogelijk dat we
bijvoorbeeld met het bedrag dat we dit jaar moeten
lenen, aanzienlijk onder de rentepercentages te
recht komen die we de vorige keer hebben ingezet.
De gecumuleerde gevolgen daarvan in de loop van
de j-aren waarover we praten, leiden tot enorme
veranderingen in de resultaten die te zijner tijd
op tafel zullen komen.
Ik zeg helemaal niet dat hiermee alle