1726
20 OKTOBER 1983
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Dat zullen wij al
tijd zelf nog wel uitmaken.
De heer DE WERD: Dan moet u interrumperen en
niet zo maar tussendoor het woord nemen1
De heer SCHURING: En interrumperen is nu pre
cies wat ik deed!
De VOORZITTER: U hebt daarstraks een initia
tiefvoorstel verdedigd, mijnheer De Werd. Laten
wij het daarbij houden.
De heer DE WERD: Uit verontwaardiging hier
over hebben vier fracties gezamenlijk twee moties
opgesteld, die ik u hierbij graag aanbied.
Motie nr. van de heer De Werd c.s. luidt als
volgt
"De raad der gemeente Breda,
in vergadering bijeen op 20 oktober 1983,
overwegende dat:
- de gemeenteraad inzake de kwestie kernwapens
weliswaar weinig juridische bevoegdheden heeft,
maar wel een sterke morele verantwoordelijk
heid voelt;
- de gemeenteraad derhalve dient af te wegen wel
ke verhouding er bestaat tussen het dodend en
schadebrengend geweld van kernwapens enerzijds
en een verantwoorde verdediging van recht en
vrijheid anderzijds, mede in het licht van het
recht op een wettige zelfverdediging;
- men middels vertrouwenwekkende signalen blijk
moet geven van de werkelijke wil tot kernont
wapening;
- op dit moment medewerking aan de plaatsing van
nieuwe kernwapens waar ook in Nederland zou
betekenen dat wij ons als democratisch gezinde
partijen zouden neerleggen bij een nieuwe, ge
vaarlijke ronde in de kernwapenwedloop,