172 17 FEBRUARI 1983 onderstrepen dat voor de gebruiker de prijszetting al vaak is gegarandeerd als "niet duurder dan de vergelijkbare situatie". Wij houden daaraan vast. Ik betreur het dat er nog steeds geen landelijke tariefstelling is op basis van de dingen die we onder andere in Breda via de adviesraad hebben uitgezocht. Er zijn wel bewegingen in die rich ting, maar het is nog niet zo ver. De heer Van den Wijngaard heeft erop gewezen dat het EnWa-bedrijf op het gebied van stadsver warming geen monopoliepositie inneemt. Hij vindt dat het bedrijf daarom extra "publieksminded" moet zijn, ook ten opzichte van grootgebruikers. Deze opmerking van de heer Van den Wijngaard vind ik onvolledig. Ook als je wêl een monopoliepositie hebt zul je precies dezelfde service moeten bie den, wat overigens niet wegneemt dat zich bij stadsverwarming een specifieke problematiek voor doet. De levering en de gebruiksregistratie lei den in het geval van water, stroom of gas tot heel wat minder problemen dan in het geval van warmte. Ik wijs nog eens op de problemen die zich bijvoor beeld bij de introductie van stadsverwarming in de Haagse Beemden hebben voorgedaan: er kwam nogal wat op tafel waarbij de consumenten naar hun zeg gen hun beweringen zijn overigens juist geble ken minder voorlichting hebben gehad dan nodig is wanneer men met een dergelijke installatie gaat werken. Zoals al vaak aan de commissie is geëta leerd, zal de gang van zaken op dergelijke punten worden verbeterd. Dat heeft echter weinig te maken met de vraag, hoe we moeten optreden nu we in een concurrentiepositie verkeren. Voorop staat dat een overheidsbedrijf zoals het EnWa-bedrijf ervoor moet zorgen dat het op een heel voorbeeldige ma nier met zijn gebruikers omgaat. De grote bedragen waarop ons voorstel betrek king heeft, komen zoals de heer Van den Wijngaard terecht heeft geconstateerd, niet in de begroting voor. Het besluit tot doortrekking naar Ypelaar is pas in september genomen, toen de begroting al

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 172