1730 20 OKTOBER 1983 onderschrijven het oordeel dienaangaande in de no titie ten volle. Het lijkt ons volkomen juist dat in de notitie de conclusie wordt getrokken dat, ongeacht of bij de uitvoering van een eventueel plaatsingsbesluit de normale planologische proce dure wordt toegepast of dat daarvan wordt afgewe ken op de wijze die in de notitie is aangegeven, het gemeentebestuur plaatsing nimmer kan verhin deren en in het eerste geval slechts vragen. Met grote instemming hebben wij gezien dat u de opvat ting huldigt dat binnen de Nederlandse rechtsorde een gemeentebestuur zich moet neerleggen bij een langs democratische weg tot stand gekomen besluit en dat van obstructie en bestuurlijke ongehoor zaamheid geen sprake kan zijn. Ook in de Grondwet valt te lezen dat de Sta- ten-Generaal het gehele Nederlandse volk vertegen woordigen, en dus ook de Bredase bevolking. In on ze visie is het daarom aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer om kennis te nemen van opvattingen en gevoelens die onder de bevolking leven, en die opvattingen bij hun standpuntbepaling te betrekken Bredase organisaties ofindividuele burgers die daaraan behoefte hebben, kunnen hun opvattingen naar onze mening rechtstreeks ter kennis brengen van de Staten-Generaal, eventueel via hun poli tieke partijDe gemeenteraad als gemeentelijk be stuursorgaan heeft hierbij geen enkele taak. De stelling dat de raad tot taak zou hebben gevoelens van bezorgdheid onder de Bredase bevolking tegen over de rijksoverheid tot uitdrukking te brengen, spreekt ons dan ook volstrekt niet. De kiezers hebben, toen zij de gemeenteraad kozen, een gemeen tebestuur gekozen en niet een politiek platform dat vrijblijvend uitspraken doet. Van bepaalde zijden wordt in dit verband wel eens gewezen op het petitierecht ingevolge artikel 128 van de Grondwet. Op grond van dat petitierecht zou de raad dan de taak hebben de belangen van de gemeen te voor te staan bij de hogere overheid en dat zou ook van toepassing zijn op zaken zoals nu aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1730