20 OKTOBER 1983
1733
ingerichte expositie., afgelopen maandag, door de
burgemeester namens het college. Het is ons bekend
dat dergelijke representatieve activiteiten niet
noodzakelijkerwijs als blijk van instemming van de
zijde van het gemeentebestuur mogen worden gezien.
Toch kan het niet anders, of het officieel ppenen
door de burgemeester van een tentoonstelling in
het kader van de vredesdemonstratie die op 29 ok
tober a.s. in Den Haag wordt gehouden, zal door de
betrokken organisatie en de publieke opinie worden
verstaan als ten minste een sympathiebetuiging. Ik
laat in het midden of het correct is tegenover de
raad dat, op het moment dat de raad zich nog niet
heeft uitgesproken over de gemeentelijke betrok
kenheid met kernwapens, het college zich, bewust
of onbewust, een rol laat opdringen die tendeert
naar variant BVan meer gewicht in dit verband
lijkt ons dat het van weinig prudentie getuigt dat
het college, wetend hoe gevoelig het vraagstuk van
vrede en veiligheid ligt, en hoe zeer de opvattin
gen daaromtrent in de Bredase samenleving uiteen
lopen, zich niet verre heeft gehouden van deze zo
genaamde vredesexpositiedie in wezen niets an
ders is dan een politieke manifestatie tegen het
defensiebeleid van de Nederlandse regering. Wij
twijfelen zeker niet ik zeg dat met grote na
druk aan de oprechte bedoelingen van de burge
meester. Zoals uit de krant blijkt, hebt u zich
zeer genuanceerd uitgedrukt. Zonder een oordeel uit
te spreken over het concrete politieke vraagstuk
van de plaatsing van de kruisvluchtwapens, hebt u
gewezen op de sterk uiteenlopende opvattingen daar
omtrent en op het belang dat alle betrokkenen met
elkaar in discussie willen blijven, op de noodzaak
van verdraagzaamheid ten opzichte van elkaar, en
dat vooral de vrijheid van meningsuiting nooit in
het gedrang mag komen. Wij hebben met waardering
van deze woorden kennis genomen, zij zijn ons uit
het hart gegrepen, toch zijn wij minder gelukkig
met de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van
het college bij de opening van deze expositie. Bij