17 FEBRUARI 1983
173
geheel gereed was. Zouden we vóór die tijd tot
verwerking in de begroting zijn overgegaan, dan
zou de heer Van den Wijngaard en misschien ook
de heer Crul terecht hebben gezegd dat de be
sluiten al vastlagen en dat de raad er voor joker
bij werd betrokken om te legitimeren wat elders al
was besloten. We hebben dus vóór de besluitvorming
in de raad niets in de begroting verwerkt.
Op de vraag of de KEMA-rapportage kan worden
geactualiseerd en of bij de volgende begrotingsbe
handeling een nieuw KEMA-rapport kan worden gepre
senteerd, antwoord ik als volgt. De afspraken tus
sen Van Dun en het EnWa-bedrijf ken ik niet en ik
wil mij daarom als vervanger van mijn collega niet
vastleggen. Ik verzoek de heer Van den Wijngaard
dit punt in commissieverband aan de orde te stel
len; wij kunnen in het college hetzelfde doen. Ik
neem aan dat er geen problemen zijn, maar als Van
Dun de afspraken moet waarmaken, heb ik liever dat
hij ze ook maakt.
De heer Van den Wijngaard heeft ervoor ge
pleit dat we alert blijven op andere mogelijkheden
in de markt. Ik denk dat dat zeker zal gebeuren.
In het onderhavige voorstel is met minstens één
niet-voorziene uitbreiding rekening gehouden, ter
wijl voorts kan worden gewezen op Catharijne en op
de verregaande overlegbesprekingen die met de
tuinders zijn gevoerd. Men mag van het EnWa-bedrijf
verwachten dat het op alle mogelijkheden in de
markt inspeelt en probeert met concurrerende aan
biedingen te komen. Het aanbod aan de gebruiker
moet op middellange en lange termijn beter zijn
dan de alternatieven. Daarnaar wordt gestreefd.
Ik kom nu toe aan het geven van een reactie
op de bijdrage van de heer Crul. Zijn opmerking
dat de KEMA-rapporten snel verouderd raken is op
zich juist. Of er een berekeningsmethodiek is die
meer zekerheid biedt, vraag ik mij af, mede tegen
de achtergrond van de ontwikkeling van de rente en
de olieprijzen in de laatste tijd. We zullen moe
ten proberen de vaststaande gegevens zo goed