1770
27 OKTOBER 1983
overtuiging de Commissaris der Koningin in zijn
aanbeveling en de minister van Binnenlandse Zaken
in zijn voordracht aan de Kroon als vanzelfspre
kend steeds de juiste keuze zullen weten te maken.
Niettegenstaande het grote respect dat wij voor de
huidige bekleders van de beide ambten hebben, zijn
wij van mening dat de raad beter dan wie ook kan
beoordelen welke eisen aan de te benoemen burge
meester moeten worden gesteld. Daarom hechten wij
grote betekenis aan de profielschets als middel
van inspraak van de raad bij de benoeming. Wij
zijn dan ook van opvatting dat de door mevrouw Van
Rooij verwoorde profielschets voor de commissaris
bepalend dient te zijn bij de selectie van de sol
licitanten.
In aanvulling op de profielschets wil ik na
mens de V.V.D.-fractie nog een viertal opmerkingen
maken
In de eerste plaats wil ik wijzen op het de
laatste tijd hand over hand toenemend verschijnsel
dat allerlei organisaties het gemeentebestuur be
naderen met verzoeken om zich uit te spreken over
zaken die tot het werkterrein van andere overheids
organen behoren. Veelal betreft het dan onderwer
pen op het terrein van het buitenlands beleid. Van
een burgemeester mag naar onze mening worden ver
wacht dat hij een scherp oog heeft voor de grenzen
van de gemeentelijke taken en bevoegdheden. Als
gemeentelijk bestuursorgaan is hij niet geroepen
over dergelijke aangelegenheden een standpunt te
bepalen. Als voorzitter van het college van burge
meester en wethouders en als voorzitter van de ge
meenteraad moet hij zijn invloed aanwenden om het
functioneren van deze organen zuiver te houden. De
vergaderingen van het college en de vergaderingen
van de raad mogen niet verworden tot bijeenkomsten
van politieke discussieclubs.
In de tweede plaats wil ik in aansluiting op
de passage aan het slot van de profielschets,
waarin wordt opgemerkt dat ras, burgelijke staat
en sexuele geaardheid geen belemmering bij de