1784
27 OKTOBER 1983
van de verdere procedure, maar ik acht mij niet
vrij ik hoop ook niet dat u daarom zult verzoe
kenom hem met u te gaan doornemen, in die zin
dat ik een waarde-oordeel zou geven over wat er
allemaal in staat of eventueel datgene wat er niet
in staat. Ik ga dus niet zeggen of ik het met de
profielschets, met onderdelen daarvan danwel met
het ontbreken van bepaalde dingen al dan niet eens
ben. Ik laat derhalve daarover geen woorden van
instemming of afkeuring horen.
De tweede vraag, of de profielschets van
doorslaggevende betekenis zal zijn, moet ik met
"nee" beantwoorden. De profielschets is uiterst
belangrijk, maar niet doorslaggevend. Zo zie ik
het en dat is mijns inziens ook in de geest zo
niet naar de letter van de regeling die door ach
tereenvolgende ministers van Binnenlandse Zaken
in het nabije verleden is opgesteld en waarvan ik
de getrouwe uitvoerder ben. Ik kan daar niet bui
ten treden, gesteld al dat ik het zou willen, maar
dat laatste doet er niet toe, ik kan en mag het
niet. Ik zal dadelijk nog wat meer over het zojuist
gegeven antwoord zeggen.
Uit het voorgaande volgt een bescheid op de
derde vraag, luidende of ik op basis van deze pro
fielschets de kandidaten ga selecteren. Eigenlijk
is dit een herformulering van de vorige vraag en
wil ik mijzelf gelijk blijven moet het antwoord
dan ook luiden: ik ga de kandidaten selecteren met
een oog dat niet wijken wil van deze profielschets.
De profielschets is dus niet de enige volledig be
slissende grondslag.
De volgende vraag luidt hoeveel kandidaten
zich hebben gemeld, waarop ik kan zeggen dat zich
binnen de daarvoor gegeven termijn zestien kandi
daten hebben gemeld, elf uit het C.D.A., vijf uit
de V.V.D., waarmee ik meteen een heleboel van de
gestelde vragen heb beantwoord. Ook andere vragen
en beschouwingen, die ik natuurlijk ook met veel
aandacht heb geluisterd, vinden door dit gegeven
eigenlijk al hun beantwoording. Ik kan hier nog