1800 10 NOVEMBER 1983 te zijn om toch precies te weten hoe het in el kaar zit! Men wil drie bomen weghalen en er zestig planten, zonder dat de bewoners nog van iets we ten. Ik vind dat geen inspraak; ik vind dat men en daarom kom ik met deze opmerking zo vroeg mogelijk inspraak moet laten plaatsvinden om er voor te zorgen dat naderhand zo min mogelijk pro blemen optreden, zelfs in de raad. Van de kant van het C.D.A. is over kunst en inspraak gesproken: ik hoop dat het geen "kunstinspraak" wordt. De heer DE WERD: In de reorganisatieplannen van de gemeente kom je geregeld tegen dat een meer bedrijfsgerichte opzet noodzakelijk is. Als je een goed bedrijf hebt, moet je, denk ik, erg cliëntge richt zijn; dat is ook een onderdeel dat je in de reorganisatieplannen steeds terugziet. Die cliënt gerichtheid heeft natuurlijk betrekking op de in spraak. Inspraak zou een functie van de "cliënt terugkoppeling" om het maar eens in het Neder lands te vertalen moeten inhouden. Met de cli ëntgerichte benadering moet men proberen de mono poliepositie te doorbreken die de gemeente van oudsher op een aantal beleidsterreinen heeft. Cen traal staat daarbij de vraag, wat de gemeente cen- traal-bestuurlijk aan zich wil houden en in welke mate zij de burgerij werkelijk wil laten partici peren. Daarnaast staat de vraag, hoe de burgerij moet worden vertegenwoordigd. In het geval van bijvoorbeeld het verkeerscirculatieplan Princenha- ge is de contactcommissie als een vertegenwoordig ster van Princenhage opgetreden; een en ander heeft geleid tot steeds veranderende plannen en tot een onduidelijk bestuurlijk besluitvormings proces. Dat probleem kan, denk ik, door de onder havige inspraakverordening enigszins worden wegge nomen. De gemeente moet nu van tevoren aangeven wat een plan inhoudt en in welke mate de burgerij een inbreng kan hebben. Van groot belang is daar bij tevens aan te geven in welke mate de burgerij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1800