10 NOVEMBER 1983 1819 De heer DE WERD-: Ik heb in ieder geval sterk de indruk -- laat ik het dan zo formuleren dat die politieke argumenten wel meespelen. Men is in Breda, denk ik, met name bang dat bepaalde groepe ringen subsidie krijgen waarvan men vindt dat ze de bewustwording in het politieke krachtenveld trekken. Nu vraag ik mij af hoe het mogelijk is aan bewustwording te doen en informatie over de verhoudingen in de wereld te geven zonder daaraan een politieke kleur te geven. Ik denk dat een po litieke kleuring altijd moet en altijd kan, en dat het voor de gemeente zaak is de diverse politieke kleuren die daarvoor in aanmerking te komen, een kans te geven om aan die bewustwording op hün ma nier vanuit hün optiek gestalte te geven. Vandaar dat wij, met een aantal andere partijen, een amen dement hebben ingediend. Wij willen ook groepen die zich specifiek op dit soort activiteiten rich ten een kans geven. Tot slot nog een korte opmerking over de pro cedure die heeft geleid tot het voorstel dat van avond op tafel ligt. Wanneer je een inspraakproce dure opzet die een beetje een "eindeloos verhaal" wordt, is het heel goed te begrijpen dat je als burgemeester op een gegeven moment zegt dat de knoop nu maar eens moet worden doorgehakt; ik kan mij voorstellen dat je dan met een voorstel komt om te kijken of dat haalbaar is, zodat er tenmin ste eens een besluit valt en een oplossing kan wor den bereikt die zo pragmatisch mogelijk is. Ik heb de indruk dat het zo is gegaan. Wordt die aanpak echter een aantal keren bij diverse voorstellen gevolgd, dat leidt dat, denk ik, uiteindelijk tot de conclusie, die in een ander verband door u, mijnheer de voorzitter, is getrokken: dat de in spraak over haar hoogtepunt heen is. Je moet het natuurlijk wèl serieus blijven nemen en ook al is de weg dan iets langerik denk dat het van groot belang is voor de inspraak en voor het meegroeien naar een bepaald beleid tijd te blijven uittrekken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1819