1822 10 NOVEMBER 1983 het adres van de heer Hendricks kan ik zeggen dat dit een aangelegenheid is die het college van bur gemeester en wethouders in de benoemingssfeer zou kunnen regelen. Uit de tekst van het voorstel bo venaan bladzijde 2 blijkt dat het de bedoeling is de commissie algemene zaken bij de gang van zaken te betrekken en de raad, door deze nadere beslis singen te laten nemen, voldoende aan zijn trekken te laten komen. In dit verband wijs ik er meteen op dat bij deze betrekkelijk eenvoudige methode om tot subsidiëring te komen een subsidieverordening overbodig is. We hebben dat nadrukkelijk bekeken. Men heeft gelijk wanneer men erop wijst dat een jaar geleden een keer een concept-subsidieverorde ning aan de orde is geweest, maar gebleken is ik geloof dat deze methode duidelijk in die rich ting wijst dat een uitgebreide en ingewikkelde subsidieverordening niet nodig is. Het standpunt van het college van burgemees ter en wethouders in meerderheid blijft dat de subsidiëring projecten moet betreffen en dat er een directe relatie moet zijn tussen projectacti viteiten in de stad, die dan óók zouden kunnen worden gesubsidieerd. Dit betekent dat het amende ment, ingediend door mevrouw Rattink, waarbij de tweeledigheid, zowel bewustwording als projecten, opnieuw gestalte krijgt, niet de instemming van de meerderheid van het college heeft. Uit de tekst achter het vierde gedachtenstreepje blijkt dat naar de mening van de indieners van het amendement de nota en de inspraak zijn genegeerd. Dat is een opvatting die ik eerder heb gehoord en waarover ik eindeloos heb gesproken om de mensen op één lijn te krijgen, wat maar zeer ten dele is gelukt. Naar mijn mening hebben de inspraak en de nota wel de gelijk hun invloed op de totstandkoming van dit preadvies gehad, al is een en ander niet tot op de laatste letter gevolgd. (reacties bij de P.S.P.- en de P.P.R.-fractie)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1822