1824 10 NOVEMBER 1983 pleidooi gehouden voor handhaving van het budget voor ontwikkelingswerk. Woorden van een dergelijke strekking heeft zij naar ik meen uitgesproken. Mevrouw RATTINK: Ik wil wel even herhalen wat ik heb gezegd. De voorzitter van het C.D.A. heeft gezegd dat bewustwording van hetgeen zich afspeelt in de wereld in relatie tot de eigen si tuatie een voorwaarde is om te komen tot menswaar dige verhoudingen. De heer HOFSTé: Ik heb daar geen enkel pro bleem mee. Ik kan alleen constateren dat naar on ze mening het beleid inzake die bewustwording een landelijke aangelegenheid is. Het is volstrekt duidelijk dat vanuit de landelijke optiek het no dige wordt gedaan om daaraan richting te geven. Mevrouw RATTINK: Het is óók landelijk beleid dat er twee lijnen zijn uitgezet waarvan gemeen telijke overheden bij een beleid met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking gebruik kunnen ma ken. Hieraan wil ik meteen een vraag aan het C.D.A. verbinden. Kan het C.D.A. duidelijke argu menten aangeven op grond waarvan het tegen punt b van het amendement is en alleen voor punt a kiest? De heer HOFSTé: Ik meen duidelijk te hebben aangegeven dat ontwikkelingssamenwerking als on derdeel van overheidszorg een landelijke aangele genheid is. Ik constateer dat men in de P.v.d.A.- fractie en in andere fracties op het punt van de bewustwording een lokale verantwoordelijkheid ziet. Ik constateer dan een duidelijk verschil met de vrijwilligersorganisaties die óns benaderen: zij vragen ons hulp te bieden bij de ondersteu ning, ook financieel, van projecten en aan dat aspect aandacht te schenken. Het zou goed zijn als alle gemeenten een bedrag zouden geven zoals nu de gemeente Bréda beschikbaar stelt. De Breda se bedrag ad 50.000,komt bij 120.000 inwoners

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1824