1828
10 NOVEMBER 1983
verschil van opvatting is. In eerste termijn heb
ik gezegd dat het in mijn ogen ongewenst is dat op
basis daarvan als het ware een voorschotje wordt
genomen. Het staat niet in het besluit en ik heb
er dus verder niets aan toe te voegen.
De heer DREEF: Wat is dan in uw ogen volgens
het programakkoord richtinggevend?
De VOORZITTER: Het woord is nu aan mevrouw
Rattink
Mevrouw RATTINK: De vraag van de heer Dreef
"wat is richtinggevend?" zou ook ik kunnen stel
len, maar ik denk dat er op dit ogenblik al heel
wat is gediscussieerd en dat we het niet eens zul
len worden. Ik blijf dat betreuren en ik betreur
het standpunt van het C.D.A. des te meer, omdat
wordt gezegd dat je, als je activiteiten zou gaan
subsidiëren, de kans loopt dat een aantal groepe
ringen in beperkte kring zou blijven ronddraaien.
Het gaat mij te ver als men dan alle initiatieven
die onder de noemer "activiteiten op het gebied
van mondiale bewustwording" zouden kunnen worden
gebracht, in één klap terzijde schuift. Ik denk
dat men daarmee twijfel zaait aan de oprechtheid
van groepen en organisaties die zich vaak zonder
enig eigenbelang inzetten voor hun medemensen. Mij
althans gaat dat veel en veel te ver.
Een ander punt is dat het C.D.A. veelal be
lang hecht aan het particulier initiatief en het
vaak moeilijk vindt als anderen voorwaarden aan
het particulier initiatief willen stellen. Ik denk
dat nu aan vrijwilligers en organisaties die met
ontwikkelingssamenwerking bezig zijn, duidelijk
een voorwaarde wordt gesteld. Ze kunnen alleen met
de projectmatige kanten bezig zijn en doen ze dat
niet, dan vallen ze buiten de boot. Naar mijn me
ning worden in dezen heel duidelijk voorwaarden
gesteld, iets wat ik niet juist vind.
Projecten moeten van lange adem zijn, wil men