10 NOVEMBER 1983
1831
willen vragen in hun- herinnering terug te gaan en
zich af te vragen of ik er nu geen gelijk in heb
dat dit voorstel in strijd met het programakkoord
is.
De VOORZITTER: Van de zijde van het college
is niet erg veel meer op te merken. Er hoeft naar
ik meen geen misverstand over te bestaan dat vol
gens het programakkoord het staat letterlijk op
bladzijde 8 het bedrag van 50.000,per jaar
eventueel zal worden verhoogd en van jaar tot jaar
zal worden bezien. Daarvan moet men, dunkt mij,
niet afwijken.
De heer DREEF: De C.D.A.-fractie vindt dat de
aangehaalde zin in het voorstel met het programak
koord op gespannen voet staat.
De VOORZITTER: Dat denk ik niet. Voor zover
over jaarlijkse bijdragen wordt gesproken, kan de
passage in het preadvies tot verschil van inzicht
leiden. Dat is ook in de commissie algemene zaken
gebleken en de bewuste zin is louter door een ver
gissing niet gewijzigd. Ik zeg dan: wees verstan
dig en houd je letterlijk aan de tekst van het
programakkoord. Laten we ons ten aanzien van het
beleid op termijn en de gelden die per jaar be
schikbaar komenhouden aan de zin die in het pro
gramakkoord is opgenomen.
De heer Crul is op de interpretatie van het
programakkoord ingegaan. Men kan dunkt mij niet
ontkennen dat de concept-nota en de inspraakresul
taten mede de basis hebben gevormd voor het onder
havige voorsteldat kan worden gezien als een
verantwoorde stap op weg naar subsidiëring van
ontwikkelingssamenwerking. Om daarover nadere uit
spraken te kunnen doen zouden we letters en woor
den moeten gaan wegen. Mevrouw Rattink heeft naar
mijn mening correct vastgesteld wat op basis van
dit voorstel wèl en niet mogelijk is. Niet juist
lijkt mij maar de resultaten zullen dat moeten