1836 10 NOVEMBER 1983 PAUZE. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. 13. bijlage nr. 378 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL B 4 VAN HET ALGEMEEN AMBTENARENREGLEMENT(D) De heer VAN DEN WIJNGAARD: Het op dit moment, 10 november 1983, behandelen van een dergelijk voorstel, waarbij de raad onder meer in zijn func tie van werkgever wordt gevraagd over te gaan tot wijziging van artikel 4 van het algemeen ambtena renreglement, vraagt om duidelijkheid. Namens de C.D.A.-fractie zal ik trachten die duidelijkheid te geven. Onze fractie stelt dat in de marktsector het particuliere bedrijfsleven reeds geruime tijd met grote moeilijkheden wordt geconfronteerd. Daar vallen harde klappen, helaas ook in Breda. Wetend dat die sector een vooruitgeschoven positie in neemt ten overstaan van de overheid, moet worden vastgesteld dat dit macro-economisch gezien één der spillen is waarom onze leefgemeenschap draait. Het stemt dan ook somber die situatie te moeten constateren. Onze fractie stelt voorts dat de ge meente Breda ter plaatse één van de grootste, mis schien wel de grootste, werkgever is, die nog steeds met de vakorganisaties een geldige arbeids plaatsenovereenkomst heeft, die een voorbeeld kan worden genoemd voor vele gemeenten van dezelfde grootte. Wij beschouwen dat als gunstig en goed. Vervolgens stelt de C.D.A.-fractie dat ook onze gemeente van de zijde van de rijksoverheid steeds minder middelen krijgt toegezonden voor meerdere taken; dat is bedroevend. Zij stelt verder dat on ze gemeenteonder andere vanwege het bovenstaande reeds tijdig is begonnen met een heroverweging van de uitgaven van de gemeente Breda. Noem dit maar gerust een saneringsproces, dat nog wordt voort gezet. Ook dat noemen wij gunstig, waarbij wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1836