1842 10 NOVEMBER 1983 bedrijfsleven de situatie van de werknemers nog slechter is dan binnen het ambtelijk apparaat, maar dat mag natuurlijk niet als argument worden gebruikt om ook de rechtspositieregeling voor toe komstige werknemers bij de gemeente maar aan te passen. Wij kunnen ons niet vinden in deze keuze voor bescherming van de huidige ambtenaren ten koste van derden. Ik begrijp ook niet hoe dit valt te rijmen met de oproep van ambtenarenorganisaties aan uitkeringsgerechtigden om solidair te zijn in de strijd tegen de 3,5%-korting per 1 januari. Aan de ene kant wordt dus om solidariteit gevraagd, maar aan de andere kant willen de ambtenaren hun eigen rechtspositieregeling beschermen ten koste van diezelfde uitkeringsgerechtigden. Ik meen dat dit onaanvaardbaar is. De heer DE WERD: Ik ben van mening dat van daag de dag enige realiteitszin niet overdreven is en mijns inziens getuigt dit voorstel ook in derdaad van realiteitszin. In een organisatie waarin zich ernstige financiële problemen voordoen kun je verwachten dat op een gegeven moment de vraag aan de orde kan komen of je al dan niet aan het personeel moet meedelen dat bepaalde arbeids plaatsengaranties wellicht niet kunnen worden be houden. Wanneer je in zo'n situatie nieuw perso neel nodig hebt, moet je je afvragen of dat nieuwe personeel dezelfde rechtspositie kan krijgen als het huidige öf dat het een tijdelijk dienstverband moet krijgen. Als dit voorstel niet zou worden ge volgd, zou binnen de organisatie mijns inziens heel snel een situatie ontstaan waarin helemaal niet meer tot aanstelling van mensen wordt overge gaan. We kunnen in dezen kiezen uit twee slechte varianten en naar mijn mening is dit de minst slechte, want hierdoor wordt in ieder geval aan mensen de kans geboden arbeidservaring op te doen en tenminste tijdelijk een job te hebben. In dezen staan we mijns inziens met de rug tegen de muur en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1842