1844
10 NOVEMBER 1983
sectoren waarin moet worden bezuinigd. Ik meen de
heer Dreef niet te kunnen toezeggen dat aan die
voorwaarde van hem zal worden voldaan, want wij
gaan ervan uit dat onze eigen ambtenaren ter wille
van het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid
een stuk flexibiliteit zullen moeten opbrengen,
wat dus ook geldt voor de ambtenaren die op het
ogenblik al in dienst zijn. Het kan daardoor wel
eens voorkomen dat er door interne verschuivingen
vacatures ontstaan in sectoren ten aanzien waarvan
niet per se behoeft te worden bezuinigd; in klei
ner verband kan hierop nog wel eens worden terug
gekomen.
Ik moet u verder zeggen dat ik er de ballen
van snap van wat de heer Simons bedoelt. Hij heeft
een schoon verhaal gehouden, maar voor wie het was
bedoeld begrijp ik werkelijk niet. Ik meen hem
echter wel de volgende vraag te kunnen stellen. In
de eerste plaats heeft de gemeenteraad de plicht
de belangen van de eigen gemeente-ambtenaren te
dienen, zoals de heer Berkhout ook aangaf, terwijl
in de tweede plaats moet worden gewaakt voor een
stuk rechtszekerheid voor zover dat de competentie
van de raad betreft. Ik vraag de heer Simons wat
hij in zo'n geval meent te moeten doen. In dat
licht gezien vind ik eigenlijk zijn hele praatje
redelijk ongeloofwaardig en ook een beetje goed
koop. De heer Simons volstond met wat schoten en
constateringen, terwijl hij toch weet dat wij ge
woon zitten met het probleem van het zoveel moge
lijk in stand houden van de arbeidsplaatsenover
eenkomst met de vakorganisaties.
Ik wil voorts een misschien wat overbodige
opmerking in de richting van de heer Van den Wijn
gaard maken. Ik wijs hem erop dat het g.o. niet
heeft geprotesteerd, maar alleen moeite met dit
voorstel had. Uiteindelijk is het g.o. toch met
het voorstel akkoord gegaan, onder de clausulering
dat deze maatregel voorlopig voor twee jaar dient
te gelden en dat in ieder geval, ook als de tijde-
lijke-aanstellingsmogelijkheid in artikel B 4