10 NOVEMBER 1983 1851 zeker niet ten koste van de voortgang in de stads vernieuwingsbuurten, omdat wij daarvoor apart men sen hebben ingezet. Er is gevraagd naar de effecten van een zaak als deze op jonge buurten en naar de hoeveelheid werk die daaruit kan gaan komen. In dezen mpet mijns inziens een eerlijk verhaal op tafel worden gelegd. Als alle mensen die echt van mening zijn dat de onderhoudstoestand van hun woning niet goed is om aanschrijving zouden vragen en wij daartoe ook zouden overgaan, zouden wij ontstellend onder bezet zijn; dan zouden we dat niet aan kunnen. Dit verhaal is al diverse malen verteld wanneer wij met groepen in gesprek waren, groepen die ons ver telden dat de onderhoudssituatie van hun woning niet goed was en aankondigden dat zij massaal bij de gemeente zouden gaan klagen en een aanschrij ving wilden uitlokken. Aan de andere kant blijft overeind staan dat wij ons aan onze publiekrechte lijke taak niet kunnen onttrekken. Ik probeer er in de diverse gevallen met overleg zo goed moge lijk uit te komenmaar wanneer dat niet lukt ben ik er niet te beroerd voor het proces te laten lopen zoals dat in dezen is gebeurd. Inschakeling van de huurcommissie lijkt mij een logische stap en bij de gesprekken die door bouw- en woningtoezicht worden gevoerd wordt dat ook ingebracht. De hele procedure inzake het aan- schrijvingsbeleid zoals die bij bouw- en woning toezicht wordt gevolgd wil ik overigens met alle plezier in de commissie wonen nog wel eens met ambtenaren van bouw- en woningtoezicht bespreken. Zoals ik al enkele malen heb gezegd volgen we een lijn waarbij we er in eerste instantie proberen uit te komen met overleg. Als die niet werkt zal een andere weg moeten worden gevolgd. In elk geval kennen wij onze verantwoordelijkheid in dezen. Voor zover het verhaal van mevrouw Pies vra gen bevatte, zijn die mijns inziens impliciet be antwoord in het verhaal dat ik heb gehouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1851