1852 10 NOVEMBER 1983 De heer DE ZWART: Ik moet eerst een vraag richten tot de P.v.d.A. Van die kant werd zo ont stellend veel over Ondra verteld, dat ik meen te moeten begrijpen dat de P.v.d.A. de zaken betref fende Ondra uitvoerig moet hebben nagetrokken. Wellicht zou de P.v.d.A. de moeite willen nemen om ons daarover nader te informeren. Ik hoor graag waar die wijsheid met betrekking tot Ondra van daan komt. De VOORZITTER: Het is niet de bedoeling dat in de raadsvergadering tussen de raadsleden onder ling wordt gediscussieerd. De heer DE ZWART: Dat weet ik, maar mevrouw Pies sprak met zoveel stelligheid, dat ik nieuws gierig ben geworden. Wat de wethouder naar voren heeft gebracht was duidelijk. Wij hebben steeds zeer uitdrukke lijk verklaard dat wij een actief aanschrijvings- beleid ondersteunen, want wij vinden het prima dat de gemeente haar publiekrechtelijke taak naar behoren vervult, maar wij zijn van mening dat daarbij vooral de juiste prioriteiten dienen te worden gesteld. De wethouder heeft meegedeeld dat we ten aanzien van de planning voor de stadsver nieuwingsbuurten een maand achterlopenwat voor ons al een aanleiding vormt om te zeggen dat de prioriteiten dan wellicht toch anders hadden moe ten worden gesteld. Weliswaar bestaat er ten aan zien van de jonge buurten geen achterstand, maar het is volgens ons onverstandig om met betrekking tot de stadsvernieuwingsbuurten, waar sprake is van ernstige schade aan de bewoonbaarheid, te ac cepteren dat een maand op de planning wordt ach tergelopen. Tenslotte wil ik graag nog een antwoord horen op mijn in eerste instantie gestelde vraag of door de gemeente, conform de hiervoor vastgestelde pro cedure, met de eigenaar overleg is gepleegd over de financiële mogelijkheden tot het treffen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1852