10 NOVEMBER 1983 1853 de verbeteringsmaatregelen. Mevrouw PLES: In de richting van het C.D.A. wil ik zeggen dat ik in een ander verband nog wel eens wil praten over mijn informaties. Ik heb na melijk drie van de betreffende gezinnen bezocht. Wethouder WELSCHENIk vraag me even af waar we het nu precies over hebben, maar ik zal begin nen met de zakelijke kant van het verhaal. Ik heb de indruk dat de heer De Zwart zeer precies weet welke procedure is gevolgd, waarschijnlijk zelfs beter dan ik, omdat ik niet bij elke procedure en bij elke stap die door bouw- en woningtoezicht wordt genomen betrokken ben. Als volgens zijn in formaties een bepaalde stap is overgeslagen, moet dat maar op tafel komen. Hij moet het mij niet kwalijk nemen dat ik in het hele proces van aan schrijving niet elke stap naar elk adres precies volg. Op zijn laatste vraag kan ik dan ook geen antwoord geven, maar ik neem aan dat wat hij be doelt ook zal zijn gebeurd. De heer De Zwart is vervolgens teruggekomen op de kwestie van de prioriteitstelling. Hij moet mij niet in de schoenen schuiven dat ik, om welke reden dan ook, enige vertraging in de stadsver nieuwingsbuurten zou accepteren. Wij hebben op een gegeven moment het aanschrijvingsbeleid vastge steld, na overleg met de buurten over de manier waarop het zou worden aangepakt. Vervolgens is een advertentie geplaatst en heeft een uitbreiding plaatsgevonden bij bouw- en woningtoezicht, speci fiek gericht op de stadsvernieuwingsbuurten. Dit alles heeft tot een verbetering van de situaties geleid, maar ten opzichte van de planning die was opgesteld is nog steeds sprake van een maand ver traging. De heer De Zwart is kennelijk van mening dat de aanschrijvingen in de rest van de stad eni ge tijd stil moeten worden gelegd, ondanks het feit dat ons door bewoners klachten worden voorge legd, totdat de maand vertraging is opgeheven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1853