1856
10 NOVEMBER 1983
guldens die met de dag spaarzamer worden. Dit
geldt niet alleen voor de individuele burger, maar
evenzo voor ons als gemeente Breda. Met belang
stelling hebben wij kennis genomen van de brief
van de wethouder over deze aangelegenheid, die de
leden van de commissie wonen deze week mochten
ontvangeneen brief waarvoor wij de wethouder
erkentelijk zijn, maar waarbij wij de aantekening
willen plaatsen dat het op zichzelf jammer is dat
de inhoud van deze brief niet in commissieverband
kon worden besproken. Nu moeten we constateren dat
bijvoorbeeld een afweging ten aanzien van een mo
gelijke verschuiving in de contingentering poli
tiek onvoldoende heeft kunnen plaatsvinden.
Een ander punt met betrekking tot de contin
gentering 1984 is dat er naar onze mening thans
al te berustend van wordt uitgegaan dat Breda in
1984 slechts maximaal 300 na-oorlogse woningen zal
kunnen opknappen met rijkssteun. Waarom wordt er
niet meer politieke druk uitgeoefend? Ik stel dit
temeer, omdat nu voor de eerste maal de Adviescom
missie Verdeling Rijkssteun Woningbouw onder lei
ding van P.v.d.A.-gedeputeerde Brugman zeggenschap
heeft over de verdeling van het Brabantse woning
verbeteringscontingent over de gemeenten. Voor zo
ver onze informatie strekt komt deze adviescommis
sie eerst begin december ter besluitvorming bij
een. In die context zijn wij van mening dat, voor
zover dit nog niet is gebeurd, de politieke regis
ters meer moeten worden opengetrokken dan voor
heen. De financiële positie van Breda vraagt hier
uitdrukkelijk om, want, hoe je het ook wendt of
keert, op dit moment ligt een voorstel voor om
ruim f 6 miljoen in 288 woningen te investeren en
deze investering ten laste te brengen van de al
gemene bedrijfsreserve van het woningbedrijf, een
belasting van die reserve die in geen verhouding
staat tot de rol die deze 288 woningen hebben ge
speeld bij het opbouwen van deze reserve. Hiermee
ontstaat het gevaar dat te zijner tijd voor andere
woningcomplexen geen beroep kan worden gedaan op