10 NOVEMBER 1983
1861
betrekking tot oudere woningen, verstoren op een
manier die niet kan. Ik probeer nu het volgende
over te brengen. Wij hebben woningen die per se
moeten worden verbeterd in zeer grote getale aan
gemeld, terwijl wij de processen met de bewoners
daaromtrent hebben afgerond en wat dat betreft
kunnen we twee jaar vooruit. Breda mist derhalve
geen cent van de bijdragen die we van het rijk
kunnen krijgen. Ten aanzien van de 288 is het niet
zeker dat zij onder de regeling zullen vallen. Als
wij de aanpak daarvan zouden uitstellen tot zeker
is of dit wel het geval kan zijn, moeten we bezien
of deze 288 een hogere urgentie moeten krijgen dan
de andere gomplexen die we al hebben ingediend. Ik
denk dat er op dit moment zeer veel redenen zijn
om dat niet te doen, reden waarom het college de
raad het voorstel heeft voorgelegd om in principe
met de aanpak van de 288 door te gaan. Hierbij
moet ik nog twee opmerkingen in de richting van de
raad maken. Gezien de situatie die nu, vanuit het
meerjarenplan stadsvernieuwing, op tafel is gelegd,
zal de raad een prioriteit ter zake van de com
plexen moeten gaan aangeven, niet alleen ten aan
zien van de complexen die in eigendom van de ge
meente zijn, maar ook ten aanzien van de complexen
van de woningbouwverenigingen. In de nota inzake
renovatie en groot onderhoud zal met criteria wor
den gewerkt, terwijl de complexen vervolgens in
volgorde zullen worden aangemeld, wat duidelijkheid
geeft in de richting van de bewoners en het in
spraakproces; we laten dan minder aan het toeval
over. Wat dat betreft denk ik dat de algemene pri
oriteitstelling in de komende jaren beter op tafel
zal komen. Mijn tweede opmerking luidt dat ik er
op zichzelf best toe bereid ben te bekijken op
welke manier nog iets van een eventuele pot in
1984 voor dit complex zou kunnen worden gebruikt.
De heer De Zwart heeft voorgesteld voorlopig al
leen de onder b genoemde werkzaamheden, de isola
tiewerkzaamheden, eruit te lichten, maar hij heeft
in de krant kunnen lezen dat zich op dit moment