1862 10 NOVEMBER 1983 bijvoorbeeld met betrekking tot de installatie grote problemen voordoen. Hij zal dus net zo goed als ik weten dat ik niet naar de bewoners kan gaan met het verhaal dat de installatie weliswaar niet zo best is, maar dat voorlopig alleen iets aan de beglazing zal worden gedaan. Dit zijn dingen die in een proces zoals wij dat hebben opgezet niet mogelijk zijn. Ik wil mijn best doen om na te gaan op welke manier deze werkzaamheden nog onder een bijdrageregeling zouden kunnen vallen, maar op voorhand moet ik zeggen er niet zoveel fiducie in te hebben dat dit zal lukken; het lijkt me oneer lijk dat niet te zeggen. Ik erken dus dat de afweging onvoldoende in de commissie aan de orde is geweest, maar dat de politieke wil om een groter contingent te verkrij gen uitdrukkelijk aanwezig is; daarvoor sjouwen we ons te barsten. Er zullen pogingen worden ge daan om op enigerlei wijze dit complex onder een bijdrageregeling te laten vallen, wat dan in late re jaren zal moeten gebeuren. Nu moet echter naar onze mening worden aangegeven dat wij met dit plan willen doorgaan, omdat wij in die buurt en in dat complex zonder meer werkzaamheden moeten laten uitvoeren. De heer DE ZWART: De wethouder begon zijn beantwoording met te zeggen dat hij moeite had met mijn benadering, maar uit zijn verdere antwoord is mij die moeite uit niets gebleken. Ik heb begrepen dat hij verschillende elementen op dezelfde wijze heeft benaderd als ik door aan te geven dat het hier om een ernstige problematiek gaat, zeker in relatie tot de bedragen waarover we nu praten. Ik proefde uit de woorden van de wethouder misschien heb ik dat verkeerd geproefdeen beetje de teneur van: waarom is hierover in de commissie niet gesproken? Ik wil hem in herinne ring roepen dat wij de vorige maand in de discus sie in de commissie hebben gevraagd naar het meer jarenplan stadsvernieuwing, dat in relatie tot dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1862