1872
10 NOVEMBER 1983
De heer DE WERD: In tegenstelling tot de
heer Simons vind ik het wel verstandig dat de
laatste alinea uit het oorspronkelijke voorstel
is geschrapt, aangezien er nieuwe gegevens liggen
van de sociografische dienst waarvan we nog maar
nauwelijks kennis hebben kunnen nemen; die zijn
gisteravond pas uitgedeeld. Er zal een geheel
nieuwe opzet moeten komen van de welzijnsplanning
en de welzijnsdienst zal daarmee ook te maken
krijgen. Daarom menen wij dat het goed is dat we
ons van te voren niet teveel vastleggen, opdat we
mogelijkheden zullen houden om verschuivingen aan
te brengen. Dat wil overigens niet zeggen dat we
niet voor een structurele inzet in De Driesprong
zouden zijn. Daarom vind ik het juist dat de be
doelde passage uit het voorstel is gehaald.
Wethouder VAN ASSELDONK: In de commissie heb
ben we al kunnen constateren dat we met het voor
stel dwars door alle procedures van de gemeente
heen fietsten. In dat verband zijn twee zaken dui
delijk aan de orde gekomen:
a. we besteden geld uit een begroting die nog niet
eens is goedgekeurd;
b. in het besluit vraagt het college de raad hem
een motie mee te geven, opdat het college even
tueel in de toekomst deze plaats structureel
kan maken.
Ik wil vaststellen dat commissievergaderingen niet
voor niets worden gehouden, want in de betreffende
vergadering zijn signalen naar voren gekomen in
de zin van: is het niet raar als het college in
een besluit de raad verzoekt hem de opdracht te
geven om iets structureel te maken? Deze dingen
zijn in de commissie en ook nu weer in de raad
geconstateerd. Het hele voorstel ik hecht eraan
daarvoor aandacht te vragenademt in feitemet
name in de besluitvorming, de sfeer van de haast.
Wij hebben namelijk in het verleden geconstateerd
dat er in De Driesprong sprake is van problemen
en te weinig mankracht, wat wij aan de hand van