1876 24 NOVEMBER 1983 Hiermee moge ik deze bijeenkomst openen. Ik kan u zeggen dat ik het geweldig vind dat u allen bent gekomen. We hebben geen uitgebreide agenda, zoals dat bij andere gelegenheden soms wèl te doen gebruikelijk is. Ik geef het woord aan de heer Van Dun, loco-burgemeester van deze gemeente. Wethouder VAN DUN: Allereerst lees ik een te legram voor: "Veel moed en sterkte toegewenst. Jammer dat ik er niet bij kan zijn. Tot zaterdagavond. Jan-Willem. Dames en heren, leden van de raad, beste bur gemeester, mevrouw Merkx, gezins- en familieleden van de heer Merkx, mijnheer de commissaris van de Koningin, mevrouw Van Agt, mijnheer de staatsse cretaris en voorts u allen, die door uw aanwezig heid luister bij zet aan deze bijzondere raadsver gadering waarin we afscheid nemen van onze burge meester. Ik richt tot u een woord van welkom, waarin ik ook allen betrek die op dit moment in onze prachtige Grote Kerk bijeen zijn en die via een geluidsverbinding contact met deze raadszaal hebben. Burgemeester. De overbiddenjke regie van enige mensen die dezer dagen verantwoordelijk zijn voor de goede gang van zaken, brengt met zich mee dat al het vele dat vanuit en door de raad zou kunnen worden gezegd, moet worden gecomprimeerd, op een zodanige wijze dat wij op een welvoeglijk tijdstip dat woord gebruikt u vaker deze vergadering kunnen beëindigen. Het einde van de vergadering zal om kwart vóór vier moeten vallen, want dan wordt u weer elders verwacht. Ik heb mij afgevraagd, waarom ik vandaag als loco-burgemeester hier mag spreken. Het antwoord is moeilijk te geven. Ik kan niet namens de raad spreken, want daarvoor hebben we een nestor. Ik wil niet namens het college spreken, want in de geniepigheid, ons eigen, zullen wij als college op een eigen wijze afscheid van deze burgemeester

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1876