1919 8 DECEMBER 1983 aan de positie van Breda in het stadsgewest. Met het voorstel, aangevuld met ons verzoek om een notitie, kunnen wij instemmen. De heer HENDRICKS: Kort geleden hebben we ter gelegenheid van de begrotingsbehandeling een ver gadering van de commissie algemene zaken gehouden. Bij die gelegenheid is min of meer dezelfde vraag gesteld en van de kant van het college is toen zo wel een notitie als een discussie toegezegd. In verband daarmee bezie ik de behandeling van dit agendapunt met een zekere relativiteit. De inhou delijke weging zou ik tot op het moment van de discussie willen opschorten. Mijn algemene mening is overigens dat de begroting van het stadsgewest al te kritisch en te veel in categorieën van zwart-wit wordt bekeken. Ik heb gemerkt dat men in andere gevallen wel eens een optimistischer kijk had. Evenals in commissieverband wil ik hier nog het element van de werkgelegenheid noemen. Op een en ander kunnen wij voor het overige beter bij een volgende gelegenheid ingaan. De heer TAKS: Het preadvies plaatst een aan tal kritische kanttekeningen bij de begroting 1984 van het stadsgewest en met name bij het bijbeho rende stadsgewestelijke bezuinigingsvoorstel. De kern van de kritiek komt erop neer dat het bezuip nigingsvoorstel te krap is opgezet, omdat aan de ene kant het bedrag van de wegvallende rijksbij dragen slechts voor onaeveer twee derde door be zuinigingen wordt opgevangen en aan de andere kant de bezuinigingsoperatie niet in gelijke mate mee^ loopt met de kortingen van de gemeentefondsuitke-* ring. Vanuit gemeentelijk oogpunt is deze kritiek volkomen juist en de V.V.D.-fractie onderschrijft haar dan ook ten volle. Als lid van de gewestraad wil ik er echter wèl op wijzen dat het dagelijks bestuur van het stadsgewest met zijn bezuinigings voorstel toch in ieder geval een ernstige poging heeft gedaan om te voorkomen dat de wegvallende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1919