1925
8 DECEMBER 1983
aan de orde zal komen. Ongetwijfeld zal men tegen
die tijd over een Bredase bijdrage beschikken. In
tern is ambtelijk in overleg met de portefeuille
houder een stuk opgesteld en daarnaast is een bre
der stuk over andere gemeenschappelijke regelingen
tot stand gekomen. Men krijgt met een en ander te
maken in de raadsvergadering van maart waarin we
in het kader van de HUG-operatie noodgedwongen een
aantal gemeenschappelijke regelingen tegen de ach
tergrond van de kwaliteit van de activiteiten na
drukkelijk moeten bekijken.
De vragen van de heer Hofsté kan ik niet ge
makkelijk in dit alles inpassen, hoewel ik graag
zal bevorderen dat in de notitie aan die vragen
aandacht wordt besteed. Overigens: als hij een
eindje in de historie teruggaat weet de heer Hof
sté dat Breda in het dagelijks bestuur en in de
stadsgewestraad kwantitatief vanuit een zeer be
scheiden positie is gestart; ik denk daarbij ook
aan het aantal Bredase leden in de stadsgewest-
raad. Naar aanleiding van soortgelijke signalen
als we nu van de heer Hofsté horen, heeft het vol
tallige college vijf a zes jaar geleden met het
stadsgewest onderhandeld, waarna de afvaardiging
kwantitatief op een hoger niveau is gebracht. We
hebben toen een extra d.b.-lid en naar ik meen ook
drie extra vertegenwoordigers in de stadsgewest-
raad gekregen. De heer Hofsté stelt voor nu weer
voor een zwaardere vertegenwoordiging te gaan plei
ten. Persoonlijk kan ik mij voorstellen dat wij
eerst eens onze kwalitatieve doorlichting in deze
raad aan de orde stellen. Het is goed dat we het
erover eens zijn hoe we het stadsgewest zien,
voordat we claims ten aanzien van een zwaardere
vertegenwoordiging op tafel leggen.
Dit zijn zo wat "schoten voor de boeg" in de
richting van het stadsgewest. De inhoud van de
werkzaamheden zal kritisch moeten worden bekeken
en met de raad moeten worden besproken. Daaruit
zullen we dan financiële consequenties moeten
trekken.