8 DECEMBER 1983
1928
afgestemd. Het is normaal dat je, als je je met
reorganisatie van afdelingen en diensten bezig
houdt nagaat welke activiteiten op dat moment
gaande zijn en hoe die in het hele "reorganisatie-
verhaal" kunnen worden ingepast. Pas als daarvoor
een oplossing is gevonden of als de lopendetaken
zijn afgerond, is het naar onze mening zinvol, met
een afdeling "op te houden". In dit verband stel
len wij de algemene vraag, of bij het opheffen van
andere afdelingen soortgelijke verschijnselen te
verwachten zijn. Een betere planning lijkt ons in
dezen op haar plaats.
Aan de raad wordt voorgesteld een fors bedrag
uit het budgetegalisatiefonds b.e.f. ter beschik
king te stellen. De reden waarom men dit voorstel
doet, achten wij op zich juist. De in het voorstel
genoemde werkzaamheden moeten inderdaad voortgang
vinden, maar wij vinden het jammer dat men daartoe
op deze manier moet komen. Omtrent het b.e.f. zou
den wij graag enige verduidelijking krijgen. Het
betreft een b.e.f. van een opgeheven afdeling en
daarbij rijst dan al meteen de vraag of het eigen
lijk nog wel bestaat. Een volgende vraag is, waar
de rest van het b.e.f. naar toe gaat. Blijft het
geld geblokkeerd voor activiteiten op het gebied
van openbare werken die misschien wel eens nood
zakelijk worden of verdwijnt het naar de algemene
middelen? Onzes inziens is het laatste het meest
wenselijk. Een algemene vraag in verband met het
opheffen van afdelingen en diensten is, wat er bij
opheffing met de b.e.f.'s gebeurt. Naar onze me
ning hoort het geld in zo'n geval naar de algemene
middelen toe te vloeien.
Wethouder WELSCHEN: De vragen zijn eigenlijk
niet zo zeer in de sector wonen te plaatsen: ze
dragen een meer algemeen karakter. Toch zal ik
enige opmerkingen maken. Inderdaad is het, met na
me in deze hoek, onmogelijk gebleken enerzijds de
reorganisatie snel aan te pakken, naar een inte
graal beleid te streven conform de in het