1929
8 DECEMBER 1983
programakkoord neergelegde afspraken en dus
een afdeling centrale planning op te richten en
dan anderzijds ook nog een aantal taken, waarmee
de raad en het college grote haast hebben, afge
rond te krijgen. Omdat wij geen andere mogelijk
heden zagen om in de richting van de raad snel tot
een afronding te komen, hebben wij dit voorstel
gedaan. Het voorstel heeft overigens tamelijk lang
op zich laten wachten, doordat we aanvankelijk
naar mogelijkheden hebben gezocht om op een andere
manier in dit soort situaties te voorzien. De hui
dige situatie komt neer op een vertraging met eni
ge maanden, waarbij je geen gebruik kunt maken van
de hulp die je graag zou willen hebben.
De heer De Bruijn heeft gevraagd of er in de
toekomst soortgelijke situaties te verwachten zijn.
Ik denk dat ieder van ons probeert ze tot het
uiterste te beperken, maar de raad zal aan de an-
dere kant moeten blijven beseffen dat een reorga
nisatieproces intern erg veel energie zal kosten.
Wanneer men dan toch wil dat bepaalde dingen op
tijd op tafel komen, is het wel eens onvermijde
lijk hulp van buiten in te huren. Wij beperken dat
natuurlijk zo veel als mogelijk is.
Wat de b.e.f.'s betreft: bij de opmerking van
de heer De Bruijn over een andere bestemming dan
de algemene middelen heeft men de voorzitter "am-
menooitniet!kunnen horen zeggen. Voor mij is
volstrekt duidelijk dat het geld in de sector wo
nen blijft.
De VOORZITTER: Na deze persoonlijke opmerking
van de heer Welschen geef ik het woord aan de heer
De Bruijn voor de tweede termijn.
De heer DE BRUIJN: Na de persoonlijke opmer
king van de heer Welschen en het "gesmoes" achter
de tafel zou ik het college de algemene vraag wil
len stellen, wat er met b.e.f.'s van opgeheven
afdelingen gebeurt. Deze vraag regardeert meer de
portefeuillehouder middelen en milieu.