1973
12 DECEMBER 1983
vervreemding tussen de instellingen en doelgroepen
zich in volle omvang gaan opdringen.
Bij het vervallen van de rijksbijdragerege
lingen wordt het gemeentebestuur een grotere vrij
heid en verantwoordelijkheid gegeven met betrek
king tot het verdelen van de beschikbare middelen
uit het gemeentefonds. De verschillende zorggebie
den zullen duidelijker dan thans het geval is met
elkaar in competitie komen en het totale welzijns
terrein met de overige hoofdaandachtsvelden van
beleid. Dit afwegingsproces vereist een duidelijk
geformuleerd beleidskader in de vorm van een inte
grale welzijnsplanning.
Over de financiering van de gesubsidieerde
instellingen valt naar onze mening nog het volgen
de op te merken. De V.V.D.-fractie is van opvat
ting, dat de budgettering van welzijnsinstellingen
zich heel goed verdraagt met de decentralisatie
door de overheid. Elke instelling krijgt per jaar
een budget voor dat deelterrein dat door haar
wordt behartigd. Met dat budget moet de instelling
de eigen functie waarmaken binnen het door het ge
meentebestuur aangegeven kader. Het ligt zeker
niet op de weg van de gemeente zich in te laten
met de wijze waarop in de dagelijkse praktijk uit
voering aan de functie wordt gegeven. Wel heeft
het gemeentebestuur tot taak erop toe te zien, dat
de beperkt beschikbare financiële middelen zo ef
fectief mogelijk worden aangewend. Het is naar on
ze mening zeker geen inbreuk op de autonomie van
de instellingen, als de gemeente in het kader van
haar heroriënteringsplannen ten behoeve van een
goede spreiding van de welzijnsvoorzieningen over
de stad, in goed overleg met de instellingen, bij
de toedeling van de budgetten sturend optreedt,
bijvoorbeeld door herschikking van de middelen ten
gunste van het uitvoerende werk en ten koste van
de bureaus van de instellingen. Wij wensen een
financieringssysteem tussen gemeente en instellin
gen. Wij wensen een financieringssysteem tussen
gemeente en instellingen, waarbij zoals op de