17 FEBRUARI 1983 197 bereikt, durf ik verder geen conclusies te verbin den. Het zit er kennelijk niet in omdat geldgebrek aanwezig is. De achtergronden daarvan zijn mij niet bekend: in de korte informatie die ik heb ge kregen heb ik slechts de aantekening gevonden dat geen rekening met invalidenvoorzieningen is gehou den. Ik denk dat we daarmee op dit moment helaas genoegen moeten nemen. Ik kom dan op het amendement en de dekking. Als er woorden als "precedent" in de mond worden genomen, moet ik de raad erop wijzen dat in het geval van het Christus Koning-project het putten uit precies dezelfde geldmiddelen met exact de zelfde argumentatie tot raadsbesluit is verheven. Ik vind dan ook dat de precedentwerking hier niet zo zeer vooraan moet staan. De heer Schuring zegt ,mij na dat de indieners van het amendement formeel gelijk hebben. Inderdaad is het "naar de letter •van de wet" correct dat claimgeld dat niet precies voor het bij de claim omschreven doel is gebruikt, dient te worden ingeleverd. Dat is een spelregel die wij in dit college en in deze raad al jaren lang in acht nemen. Ik heb alleen getracht aan te tonen en ik hoop althans een groot deel van de raad daarmee te overtuigen dat het ook een beet je gaat om de vraag, wat je met je beleid nu eigen lijk hebt bedoeld en waarvoor het geld ter be schikking is gesteld. Het geld is beschikbaar ge steld met het oogmerk de exploitatietekorten van gemeenschapshuizen te helpen verlichten. Je kunt dat doen door het tekort via subsidiëring "bij te leggen". Daarmee voldoe je volstrekt aan de "let ter of intent" die onder de claim lag. Je kunt het echter ook doen.... De heer VAN DUIJL: Ik wijs de wethouder erop dat de raad door ons amendement te verwerpen een zeer principieel besluit neemt. In de raad en ook in het college is altijd het principe aangehouden dat niet van de tot op heden gevolgde methode mocht worden afgeweken. Verwerping van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 197