12 DECEMBER 1983
1986
De VOORZITTER: Zullen we afspreken dat dege
nen aan wie vragen worden gesteld daarop antwoor
den? Volgens mij stelde de heer Dreef een vraag
aan de C.D.A.-fractie.
De heer DREEF: Ik vraag aan het C.D.A, of de
fractie de hierover door mij gemaakte opmerkingen
onderschrijft.
Mevrouw VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL: Helemaal
niet! Ik bevestig dat het bericht in de pers niet
juist was.
De heer DREEF: Dat is dan gelijk een antwoord
De heer TAKS: Komt de P.v.d.A. nu met andere
argumenten?
De heer DREEF: Zorg hebben wij eveneens over:
- De opstelling van het C.D.A. met name ten aan
zien van ontwikkelingssamenwerking heeft ons te
leurgesteld.
het niet voldoende betrekken van D'66 bij het
voorbereiden van het beleid.
Wij spreken onze bezorgdheid uit over de opstel
ling van de V.V.D.; straks hebben we misschien wel
een V.V.D-burgemeesterKomt de coalitie dan nog
op sociale wijze uit de problemen?
De heer TAKS: Blijken hieruit van de zijde
van de P.v.d.A. minderwaardigheidsgevoelens?
De heer DREEF Neenneen
De heer TAKS: Wij beschouwen de P.v.d.A. als
een serieuze partner en als wij de P.v.d.A. iets
verwijten, doen wij dat altijd op basis van feiten
De V.V.D, wordt hier nu aan de schandpaal genageld
op basis van veronderstellingen en dat is onzes
inziens niet correct.