2019
12 DECEMBER 1983
parkeergebeuren en niet in het minst de woonlas-
tenproblematiek zijn zaken die het komende begro
tingsjaar reeds hun effecten zullen hebben. Be
treffende de lokatiekeuze-problematiek willen we
nu vast een schot voor de boeg geven.
Wij zijn van mening dat het belang van een
goede ruimtelijke ordening bij de keuze centraal
dient te staan. Daarbij moet dan worden gekeken
naar de relaties in en met de bestaande woonwij
ken. Een puur financiële afweging is in dit geval
te eenzijdig en daarom onaanvaardbaar: er worden
keuzen gemaakt voor de ruimtelijke ontwikkeling
van Breda op lange termijn. Overigens geen gemak
kelijke keuze.
Uiteraard houdt deze problematiek recht
streeks verband met de contingentering, maar ook
een eventuele verhoging van de contingenten het
aantal woningen dat Breda in de gesubsidieerde
sector mag bouwen doet niet af aan de noodzaak
tot het maken van keuzen. Bovendien bestaat nog
altijd de hoop dat meerdere projecten in de goed
kope vrije sector kunnen worden gerealiseerd, met
inachtneming van een goed woonklimaat.
Wat betreft de stadsvernieuwing zijn we blij
met de nieuw ingeslagen weg van sloop/nieuwbouw
naar zoveel als mogelijk is renovatie, respectie
velijk verbetering. Het betrekken van de bewoners
bij het gehele proces van stadsvernieuwing, ook
bij het opzetten van de woonwinkels, achten we een
positieve zaak. We dienen echter wel beducht te
zijn voor spanningen die in de buurt kunnen ont
staan. In de inspraakverordening wordt aangegeven
hoe men in beroep kan gaan bij vermeend passeren
van de inspraak. Echter, het participatieproces
in de stadsvernieuwing gaat verder. Het "uitvech
ten" van conflicten dient onzes inziens niet plaats
te vinden tussen ambtenaren en burgers. Een soort
convenant zal moeten aangeven hoe conflictsitua
ties moeten worden opgelost, waarbij rechten en
plichten van de verschillende partijen duidelijk
moeten zijn aangegeven. Is het college bereid