2091 14 DECEMBER 1983 dienst, maar ik vind het onzinnig met de PNEM te gaan praten als ik niet tegelijkertijd weet waar over ik praat. Om die reden heb ik doelbewust ge wacht op het evaluatierapport dat binnenkort in bespreking komt. Te uwer informatie: De Stem sug gereert in de krant van vanmorgen door een gemeen kadertje dat er tussen een wat woeste kop en het uitstel van de bespreking een relatie is. Die re latie is volstrekt fout, gezocht en misleidend. Zoals men weet is de evaluatie uitgesteld op basis van een verzoek van de kant van de raad om de vo rige vergadering van de commissie geen doorgang te laten vinden; dat is de reden en niet, zoals wordt verondersteld, een artikel dat daaromheen is ge vlochten. Er is gesproken over het intensiveren van de energiebesparing. Ik kan daar veel over vertellen, maar ik denk dat collega Welschen er in zijn ver haal over de woonlasten op zal terugkomen. Waar schuwen wil ik voor de slogan: "De stadsverwarming loopt beter naarmate er meer aansluitingen komen." Men moet er namelijk bij zeggen dat men de aan- sluitingskosten in het kader van de rentabiliteit van de aansluitingen heel kritisch bekijkt. Het gaat niet om het aantal aansluitingen sec, het gaat ook om de doorwerking van de investeringen die met die aansluitingen samenhangen. Vervolgens iets over de milieudienst, een "jonge tak van sport", die op dit ogenblik als grootste opdracht heeft dat hij vorm moet geven aan de besluitvorming van de raad van 30 juni j.l. Ik zal in verband met de milieudienst op vijf punten ingaan. Mevrouw Van Rooij heeft een vraag over een actief voorlichtingsbeleid gesteld. Ik wijs erop dat zo'n actief voorlichtingsbeleid er is, maar naar onze mening zowel van de directie als van de portefeuillehouder te veel per geval. In het komende jaar zullen wij op basis van de in de raad gemaakte opmerkingen proberen deze activiteit wat ingegraler en meer gecoördineerd binnen de dienst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 2091