14 DECEMBER 1983
2102
ook best even zeggen woede en onmacht. Ik houd
de naald voorlopig maar in het midden, op het goe
de koopmanschap. Tenslotte moeten wij met dat
koopmanschap aankoersen op een morele claim van
4 miljoen aan keiharde guldens. Wanneer die bin
nen zijn zullen we misschien nog wel eens nader
van gedachten wisselen over slagvaardigheid, boos
heid en netheid in het werk. Vandaag de dag moet
je al redelijk content zijn als je ontvangstbeves
tigingen krijgt op je brieven, gericht aan ook aan
het provinciehuis gelieerde instituten.
Aan het adres van de heer De Bruijn kan ik
zeggen dat het koopmanschap mij afhoudt van welk
noodscenario dan ook. Men kan speculeren over een
situatie waarin onverhoopt het bedrag van 4 mil
joen niet binnenkomt, maar ik ga ervan uit dat er
voldoende morele toezeggingen zijn en dat men zich
er aldaar sterk voor zal maken dat de Br.I.M. het
geld krijgt.
In het kader van de werkgelegenheid heeft de
heer Taks met name de middenstand genoemd. De
vraag is, wat het college aan het behoud en de
uitbouw van de werkgelegenheid in deze sector doet.
Kort samengevat kan het antwoord als volgt worden
geformuleerd
1uitvoering geven aan het beleidsplan peri
fere detailhandel:
bescherming van het kernwinkelapparaat
2. aanpak en ondersteuning van wijkwinkelcen
tra die dreigen te verkommeren
3zorg voor een goede infrastructuur en een
goede verkeerssituatie als onderdeel van
het binnenstadsplan.
De heer Dreef heeft naast algemeen waarderen
de woorden voor het sociaal-economisch beleid de
vraag gesteld -r- dat is ook wel begrijpelijk of
er, omdat de problemen zo intens zijn, niet wat
meer spoed kan worden betracht. Ik kan een derge
lijke toezegging helaas niet laten horen en ik wil
dat ook niet doen. Ik weet, denk ik, beter dan wie
dan ook hoe het college een betrekkelijk kleine