2103 14 DECEMBER 1983 club ambtenaren, die onder zware druk moet werken, voortdurend tot spoed aanmaant. Daarbij doel ik niet alleen op de medewerkers van de afdeling eco nomische zaken, maar ook op de werkloosheidsconsu lenten van jeugd en sport en op de leden van de projectgroep jeugdwerkloosheid, waarin g.s.d., p. en o.onderwijs en andere gemeentelijke in stanties participeren. Wij vragen voortdurend een grotere inzet en ik denk dat je op dit moment niet verder mag gaan: we zouden anders tot slavendrij vers verworden en voor die rol wil ik mij liever niet lenen. Overigens ben ik het volstrekt met de heer Dreef eens dat meer geld moet worden gevraagd teneinde tot een betere afstemming op de "wir-war" van regelingen van de rijksoverheid te komen. Wij gaan daar iets aan doen: een eerste afspraak voor overleg met het ministerie in februari is gemaakt. Sprekend over een "wir-war" kom ik op de WAR, een punt waarmee ik erg moeilijk zit en waarover de heren Dreef en De Bruijn hebben gesproken. Er is gezegd dat de WAR moet, waarop ik eigenlijk zou moeten antwoorden: de WAR kan niet. Er is vanuit de WAR geen enkel verwijt in de richting van de gemeente omdat het niet goed gaat; de partners zelf zijn tot de conclusie gekomen dat het zo niet kan. Het lijkt mij veel beter in de commissie wer ken nog eens uitvoerig op het functioneren van de WAR terug te komen en dan gezamenlijk een aantal dingen door te nemen die tot inspiratie van de WAR zouden kunnen leiden. De heer De Bruijn zeg ik toe dat de overigens korte notitie over job creation op komst is. Voor toevoeging aan de "lap pendeken" op dit moment voel ik nog niet. Ik denk dat we eerst maar eens gezamenlijk tot een goede beoordeling moeten komen. De heer De Werd heeft naar het doel van alle activiteiten geïnformeerd, waarbij hij met name het woord "streefrichting" in de mond heeft geno men. Het doel van alle activiteiten die op het ogenblik worden ontplooid is natuurlijk het be strijden van de negatieve gevolgen van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 2103