214
17 FEBRUARI 1983
zich nauwelijks voor een erfpachtbenadering leent,
omdat het daarvoor de fragmentarisch is. Als je
zegt dat de grond in overheidshanden moet zijn,
bedoel je, denk ik, niet de hoekjes die eventueel
bij tuinen kunnen worden getrokken. Je hebt dan
naar ik meen iets anders op het oog.
De heer DE WERD: Hier stuiten we nu juist op
het gebrek aan discussie. We kunnen hierover niet
in de raad en niet in de commissies discussiëren.
Wethouder WELSCHEN: U hebt naar ik meen toe
gang tot de commissie m.e.m. en als u het wilt
kunt u zelfs een initiatief-voorstel indienen.
Met een beetje geluk slaagt u er wel een keer in
dat behandeld te krijgen! Ik neem aan dat u weet
waar ik op doel.
In verband met het voorstel dat nu aan de
orde is dienen we ons bezig te houden met de
vraag, of het verantwoord is bepaalde stukken
grond te koop aan te bieden aan de mensen die er
vlak bij in de buurt wonen en die de grond voor
tuinuitbreiding zouden kunnen gebruiken. Daarbij
moet dan ook in beschouwing worden genomen wat de
consequenties zijn als je de verkoop van die
grond achterwege laat. Ik kan mij voorstellen dat
bepaalde raadsleden ook in het verleden is
daarover gediscussieerd ervoor pleiten deze
stukken grond niet te verkopen, omdat zij zo wei
nig mogelijk grond in particuliere handen willen
laten komen. De consequentie van niet-verkopen is
echter dat je dan ook voor het onderhoud moet
zorgen, wat ontzettend veel kost, zodat je in de
algemene middelen minder beschikbaar hebt om din
gen te doen die dringender noodzakelijk zijn. Als
ik zo naar de heer Simons kijk denk ik dat ook
hij zal vinden dat door de gemeente dingen moeten
worden gefinancierd die belangrijker zijn dan het
bijhouden van het groen in bepaalde buurten van
de stad. Ik doel niet op alle buurten, maar op
bepaalde buurten en ik denk dat de heer Simons en