17 FEBRUARI 1983 215 ik het op dit punt eens zijn. De heer Simons is van mening dat de verkoop van groenstroken achterwege moet blijven en dat het onderhoud en de uitvoering van het groenstruc tuurplan uit de begroting moeten worden bekostigd. Als die lijn wordt gevolgd, is de consequentie daarvan dat ergens anders iets niet kan. De heer Simons heeft nogal de neiging om te zeggen dat we dan de rijksbezuinigingen niet moeten accepteren, maar dat is toch ook niet de oplossing waar wij op dit moment mee vooruit kunnen. Beter is het, uit te gaan van het bestaan van één pot: als de heer Simons van mening is dat iets uit die pot moet worden bekostigd, moet hij maar vertellen wat in ruil daarvoor dan moet vervallenHij vertelt dat er niet bij en je komt dan voor dit soort vragen te staan. Wij menen iets goeds voor de stad te kunnen doen, namelijk het groenstructuurplan uit voeren, als we daarvoor de opbrengst van een aan tal af te stoten stukjes grond kunnen gebruiken. Mijns inziens is dat verantwoord. De heer DE WERD: Ik zal het kort houden, want anders gaan we die discussie hier toch voeren. Volgens mij valt ook ten aanzien van de hier be doelde stukken grond wel degelijk over erfpacht te discussiëren. In dit verband wijs ik op argumenten die worden genoemd in het rapport van het directo raat-generaal van de volkshuisvesting. Het gaat daarbij om speculatie en in sommige gevallen mis schien ook wel om toekomstige mogelijkheden of be perkingen voor de gemeente met betrekking tot de ruimtelijke ordening en eventueel de volkshuisves ting. Voorts kan wat de langere termijn betreft op de waardevermeerdering van grond worden gewezen. Ik beschouw de discussie ook in dit verband als relevant en ik wacht nog steeds een commissie dis cussie over erfpacht in haar algemeenheid af. Wethouder WELSCHEN: Het eindverhaal vanuit dit college over erfpacht is zeker niet gehouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 215