2168
15 DECEMBER 1983
gebied zeker niet het monopolie. Ondanks haar pre
tentie mag van ons niet worden verwacht en behoort
van ons niet te worden verwacht dat wij ons lenen
voor het voeren van een socialistisch beleid. Dat
is onze opdracht niet. Met respect voor eikaars
opvattingen willen wij samenwerken, in de geest
van het programakkoord, dat zoals in de inleiding
wordt gesteld is geformuleerd met inachtneming van
eikaars politieke verschillen. Laten we die dan
ook respecteren en elkaar niet onnodig belasteren
en verdacht maken.
Er rest mij nog maar weinig tijd om in te
gaan op het antwoord van het college op onze alge
mene beschouwingen. Het merendeel van de door ons
gestelde vragen is beantwoord en in een aantal ge
vallen ook op bevredigende wijze. Uitgebreid zijn
we ingegaan op de reorganisatie van het ambtelijk
apparaat. Onze vragen daarover zijn echter niet
beantwoord en worden daarom herhaald. Ik heb ge
sproken over onze bezorgdheid dat de eerste tot
stand gekomen diensten milieu en wonen kwaliteit
uit het ambtelijk apparaat van de andere sectoren
naar zich toe zouden kunnen trekken en dat daarvan
het gevolg zou kunnen zijn dat de laatste dienst
in de rij zich straks moet behelpen, mede gezien
de beperkte mogelijkheid tot externe werving. Naar
onze mening is met name voor de dienst welzijn een
goede staf onontbeerlijk, gezien de grote belangen
die in deze sector op het spel staan. Kan het col
lege onze bezorgdheid wegnemen? Voorts heb ik erop
gewezen dat de sector cultuur als relatief kleine
sector binnen de dienst welzijn geen ondergescho
ven positie mag innemen. Kan het college ons hier
omtrent zijn opvattingen mededelen?
In antwoord op onze vraag om enige ophelde
ring over de route voor de tweede HUG-ronde heeft
de portefeuillehouder gezegd het te betreuren dat
in een vergadering van het HUG-platform, gehouden
op 8 december j.l., enkele leden niet aanwezig wa
ren. Naar onze mening kan van raadsleden niet wor
den verlangd dat ze op afroep beschikbaar zijn