2170 15 DECEMBER 1983 wij haar als niet ter zake doend van de hand. Waar het ons om gaat, is dat binnen de gestelde grenzen al het mogelijke wordt gedaan om actief in te spe len op initiatieven uit de particuliere sector. Uit het antwoord van de wethouder blijkt dat dit ook het geval is. Wij wensen hem er verder veel succes bij toe. Met betrekking tot het emancipatiebeleid wijs ik er nog op dat naar onze mening de kwaliteit van het beleid niet valt af te meten aan de hand van het aantal groeperingen dat wordt gesubsidi eerd en evenmin aan het voor subsidiëring beschik bare bedrag. Van meer belang is dat in alle ge meentelijke sectoren een emancipatiebevorderend beleid wordt gevoerd. Dat verstaan wij onder "fa cetbeleid". Wij verwachten dat de toegezegde in ventarisatie van emancipatie-activiteiten daarom trent duidelijkheid zal verschaffen. De heer DE WERD: Als in juni aanvragen zijn gedaan, het college laat die min of meer liggen en komt vervolgens bij de begrotingsbehandeling in december tot de conclusie dat op zo korte ter mijn geen beleid meer te realiseren is, moet daar aan dan geen waardering worden gegeven? Kom je dan niet in feite tot de conclusie dat het college een taak vanuit zijn programakkoord heeft laten lig gen? De heer TAKS: Ik denk dat het college daarop tijdens de beantwoording in eerste termijn duide lijk heeft geantwoord. De activiteiten die nu ten laste van de be grotingspost "emancipatiebeleid" worden gesubsi dieerd, kunnen in het kader van het facetbeleid eventueel worden ondergebracht in de geëigende sectoren, maar dit is naar onze mening geen auto matisme. Een en ander moet van geval tot geval worden, bezien. Actiegroepen verliezen meestal hun bestaans zin zodra ze hun boodschap hebben gedaan. Zo heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 2170