2172 15 DECEMBER 1983 oogsten. De heer DREEF: Daar kom ik later nog wel op terug. Ik neem aan dat de wethouder een persoon lijke opvatting heeft uitgesproken en niet de op vatting van het college. Dit vraag ik omdat in een terugblik op de activiteiten van het college de loco-burgemeester betoogde dat het college met respect voor een ieders partij-opvatting hard werkt, duidelijk herkenbaar is en zijn nek uit steekt. Tijdens de voorbereiding van de moeilijke besluiten die zijn genomen, aldus de loco-burge meester, heeft het college als team geopereerd en is er niet veel voor "eigen winkeltjes" gepleit. Eén van onze vragen is daarmee duidelijk beant woord. Op het algemene gedeelte kom ik later terug; ik loop eerst de diverse sectoren door. Algemene zaken. Wij hebben kennis genomen van het beleid dat ter zake van de politie zal worden gevoerd. De nota blijft bespreekbaar, met ieder jaar een terugevaluatie. Niet tevreden zijn wij met het antwoord op het punt van het sexueel ge weld tegen vrouwen buiten en in het huwelijk of relaties. Uit de beantwoording is duidelijk geble ken dat wèl kan worden gesproken over de verbre ding van de taakstelling van de politie; binnen kort zal hierover met u, mijnheer de voorzitter, worden overlegd. Wij zijn het niet eens met de terugverwijzing naar emancipatiezaken. Volgens wethouder Van Dun zou wethouder Van Asseldonk hierop nog nader terugkomen, maar wij hebben daar van verder niets vernomen. In Utrecht heeft de po litie een vrouw van de werkgroep "strijdster tegen incest" in dienst genomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de melding van incest is vermeerderd van twee maal per jaar naar twee maal per week. Dit voorbeeld verdient volgens ons navolging; wij zou den het ook van toepassing willen verklaren op de problematiek van het sexueel geweld. Hiermee rea geer ik tevens op de voorlopige opvatting van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 2172