2208
15 DECEMBER 1983
vragen gesteld over het "politiek overleg"Ik
gebruik hier de term van mevrouw Van Rooij, die
hierover als eerste heeft gesproken. Dit overleg
is geen zaak van het college van burgemeester en
wethouders, het is een zaak van de politieke par
tijen en het is mij bekend dat een uitnodiging aan
de partijen is gericht toevallig door de voor
malige lijsttrekker van het C.D.A. om hernieuwd
te spreken over het programakkoord tegen de ach
tergrond van de financieel-economische situatie
in de geest van het stellen van prioriteiten. Dit
overleg is, ik herhaal het, geen zaak van het
college. In de tweede plaats: wèl een zaak van het
college mevrouw Van Rooij heeft daar zeer te
recht op gewezen is de toezegging in verband
met een andere procedure voor de begrotingsbehan
deling; ik richt mij hierbij mede tot de heer De
Bruijn. Waar vanuit deze raad kritiek of commen
taar op de huidige wijze van het behandelen van de
begroting wordt geleverd, is het college het daar
mee ten volle eens. Wij zullen echter moeten ge
tuigen van een uiterst en opperst stuk creativi
teit om een methode te vinden die op een gegeven
ogenblik leidt tot het herstellen van de dingen
die nu fout gaan. Zonder dat ik meen dat daarmee
de oplossing is geworden, lijkt het mij zinvol de
inhoud van de door D'66 ingediende motie (motie
nr. 2) straks in het overleg in te brengen. Ik
zal als voorzitter van de raad begin januari een
initiatief nemen om te bewerkstelligen dat we el
kaar vóór eind januari een duidelijk bod kunnen
doen met betrekking tot het behandelen van begro
tingen.
Aan het adres van de heer Taks het volgende.
Hij is ingegaan op het "gaten trekken" in het ka
der van de reorganisatie als de sectoren werken
en welzijn achterblijven. Terecht heeft hij daar
over bezorgdheid geventileerd. Dit betekent dat
wij he,t "gaten trekken" niet zo maar zijn gang
laten gaan, maar dat wij vanuit die bezorgdheid
de ontwikkelingen in het oog houden. Inderdaad