15 DECEMBER 1983
2221
toewijzing is in dit geval geen sprake en ik denk
dat deze twee dingen inderdaad met elkaar geen in
terfereren, hetgeen betekent dat ze elkaar in
dit geval in negatieve zin gaan beïnvloeden.
Aan het adres van D'66 het volgende. Men moet
mij niet kwalijk nemen dat een avondvullend pro
gramma van fractievoorzitters zó veel vragen, ook
in mijn sector oplevert, dat ik ze niet allemaal
beantwoord. Ik heb geprobeerd alleen vragen te be
antwoorden die niet recentelijk in commissiever
band reeds waren beantwoord; vandaar dat er enige
van de vragen van D'66 zijn weggevallen.
De heer DE BRUIJN: De heer Welschen vraagt om
een interruptie.' Zelfs in de laatste raadsvergade
ring bleek binnen het college onduidelijkheid te
bestaan. Ik kan mij niet voorstellen dat de defi
nitieve vraag die hier is gesteld, ooit in de com
missie is besproken.
Wethouder WELSCHEN: Jawel, over de inschake
ling van de "medelanders" bij de stadsvernieuwing
is bijvoorbeeld in de laatste commissievergadering
door de heer Olsthoorn bij de behandeling van de
nota stadsvernieuwing een uitvoerige uiteenzetting
gegeven. Ik wil die hier overigens best herhalen.
De heer DE BRUIJN: Dat hoeft de heer Welschen
niet te doen. Ik heb alleen om nadere invulling
van het geheel gevraagd en die is in de commissie
niet aangegeven.
Wethouder WELSCHEN: Het komt allemaal de 22e
opnieuw aan de orde. Ik denk dat we dan in een
veel ruimer kader over deze materie spreken en ik
wil er nu maar niet verder op ingaan.
Dan de Brebo-zaak, waarover ik nog twee op
merkingen zou willen maken. Bij nalezing van de
stukken heb ik mij verbaasd over uitlatingen van
de P.S.P, waarop ik in eerste termijn niet heb ge
reageerd, De P.S.P. heeft betoogd dat we eigenlijk