22 DECEMBER 1983 2324 aanvulling, gelet op de invulling die thans aan de kredietbank zal worden gegeven. Daarbij gaan mijn gedachten uit naar het aantal medewerkers en het actieve beleid dat zal moeten worden gevoerd op het punt van de acquisitie. Het gaat hier om een proces dat langzaam maar zeker op gang zal moeten komen. Voorts ben ik van mening dat bege leiding op zijn tijd noodzakelijk zal zijn ten einde de mensen die nu bij de kredietbank werken vertrouwd te maken met de nieuwe activiteiten die zullen plaatsvinden. Na een jaar zal eveneens duidelijk kunnen zijn of die begeleiding voldoen de is danwel of die moet worden bijgespijkerd. De heer DREEF: Met veel van de aspecten van hetgeen door de vertegenwoordiger van D'66 is verwoord kunnen wij instemmen, maar ik wil nog enkele vragen stellen. De opzet van de kredietbank-nieuwe stijl zou gepaard gaan met de inschakeling van externe des kundigen, in welk verband door ons wordt gedacht aan de Vereniging voor Volkskredietwezen; volgens ons is het één van de vereisen die hierbij te be trekken. Daarbij denken wij aan een rol die over eenkomt met hetgeen het A.C.V. ten aanzien van het EnWa doet. Vervolgens menen wij dat de raad over een halfjaar, vóór het komende zomerreces, een overzicht van de stand van zaken dient te krijgen. Zoals u al hebt aangegeven is door de frac ties van D'66 en de Partij van de Arbeid de na druk gelegd op de grote waarde die zij hechten aan de bank als sociale instelling en aan de func tie die zij in het maatschappelijk leven vervult, met name voor de groep cliënten die tussen wal en schip dreigt te vallen. Uit de woorden van de heer Bokkelkamp van de V.V.D. en die van de heer Schipper van het C.D.A. is gebleken dat zij levensgrote vraagtekens plaatsen mevrouw Van Rooij heeft daar zojuist nog naar verwezenbij de financiële onderbou wing van de kredietbank-nieuwe stijl. De heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 2324