232 17 FEBRUARI 1983 het fractievergoedingenfonds tenminste een aantal dingen bespreekbaar te maken. Wat is er vervolgens gebeurd? Er is overleg gepleegd tussen u, mijnheer de voorzitter, en de fractievoorzitters, in steeds wijzigende samenstellingen. Er is discussie ge voerd in de commissie algemene zaken. Bij het af voeren van dit onderwerp van de agenda in december heeft mevrouw Van Rooijdie ik herhaaldelijk aan haar afspraak heb herinnerd, tegen mij gezegd dat in het fractievoorzittersoverleg op deze zaak zou worden teruggekomen. Het heeft mij buitengewoon pijnlijk getroffen dat dit overleg pas op 10 fe bruari heeft plaatsgevonden, door middel van de aankondiging van het amendement dat thans voorligt zonder enige inhoudelijke discussie. Ik moet zeg gen dat dit ons pijn doet. Ik vind dat je met een minderheid in de raad niet kunt omgaan zoals hier dreigt te gebeuren. Men laat hier een slecht voor beeld van democratisch functioneren zien. Het gaat niet alleen om enkele formele punten De heer Hofsté heeft over "fundamentele bezwaren" gesproken; ik kom daar straks nog even op terug en ik zal het C.D.A. wat dat betreft een koekje van eigen deeg geven. Hoe kan men zeggen dat het hier fundamentele zaken betreft, als het slechts gaat om de mentaliteit waarbij men een ander de gele genheid geeft en gunt om ook inhoudelijk aan het raadswerk deel te nemen? Ik kom tot een afronding. Bij raadsbesluit van 17 december 1970 ik verzoek met name het C.D.A. goed te luisteren De heer SCHURING; Toen was er nog geen C.D.A. De heer HENDRICKS; Nee, er waren toen nog een A.R.P. en een K.V.P. en als ik het wel heb.... De heer SCHURING: En een C.H.U.I De heer HENDRICKS; En een C.H.U., waarvan de heer Schuring toen al een eminent lid was. Zo zie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 232