2333 22 DECEMBER 1983 opmerkingen maken. Ik ben het met iedereen eens, ook met de heer Bokkelkamp, dat de gang van zaken voor wat betreft de besluitvorming ter zake van het concept met betrëkking tot de kredietbank zo als het zo gemakkelijk heet ik meen het echter serieusniet de schoonheidsprijs verdient. Ik herinner mij dat onder het bewind van de voorma lige wethouder van financiën, de heer Van Banning, hiermee al een begin is gemaakt, waarover is ge sproken in de toenmalige commissie van financiën. Het werd toen een redelijke starre kwestie. Per soonlijk ben ik ook van mening dat de hele gang van zaken rond de kredietbank op het punt van de opvattingen van het college wat star is verlopen. Dit is een gevolg van het feit dat wat zaken over colleges heen zijn getild en voorts komt het doordat dit in feite een verdomd moeilijk probleem is; laten we dat eerlijk tegen elkaar zeggen. Wat is er gebeurd? Wij hobbelden wat voort op deze weg en kwamen op een gegeven moment met een voor stel inzake opheffing van de kredietbank sec. Ik heb in dat verband echt last van de beschuldiging van de heer Bokkelkamp ik heb hem dat in de commissie ook gezegdals zouden wij 180° zijn omgedraaid. Aan de andere kant behoeft dit colle ge ook geen complimenten te krijgen via D'66 om dat wij nu toevallig eens doen wat naar de mening van bepaalde fracties moet worden gedaan. Noch aan de beschuldiging dat wij 180° zijn omgedraaid noch aan het compliment dat wij voor het eerst iets hebben gedaan dat niet door de gewogen meer derheid werd voorgestaan heb ik behoefte. Zoals in feite al is aangegeven hebben wij ontdekt dat de kwaliteit van de argumenten van een minderheid in de commissie zodanig was, dat daaraan minstens aandacht diende te worden geschonken alvorens met een absoluut standpunt naar de raad werd gegaan. Wij hebben inmiddels niet stilgezeten en ik kan de heer Dreef ook zeggen dat wij langdurig hebben gepraat met de Vereniging voor het Volkskrediet wezen en nog eens wat indringender hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 2333