2373 22 DECEMBER 1983 aan beide kanten duidelijk wordt gemaakt wie moe ten gaan praten, want pas dan kunnen we verder. Ik neem aan, op basis van ons toegezonden stukken en andere zaken, dat dit begin januari mogelijk is. De belangen van de volkshuisvesting de heer De Bruijn heeft daar al op gewezengaan natuur lijk in feite voor alles, maar om te stellen dat de schuldvraag nu maar helemaal onder het zand moet worden gelaten is mijns inziens voor een pu bliekrechtelijk opererende organisatie als een gemeente nogal wat gevraagd. Als wij de gesprek ken hebben gevoerd en duidelijk is wat eventueel een mogelijkheid zou kunnen zijn om tot een minne lijke schikking te komen, zullen wij een en ander aan de raad presenteren. De raad kan dan zelf de afweging maken. Ik wil thans ingaan op de vragen van de ver schillende woordvoerders. Mevrouw Van Rooij heeft inmiddels eigenlijk al gehoord hoe de stand van zaken op dit moment is; ik heb vandaag nog een vrij uitvoerig stuk gekregen. Ik meen echter dat wij eerst moeten wachten op de bestuurssamenstel ling en dan verder moeten praten met het bestuur dat op dat moment de zaak in de hand heeft. De heer Bokkelkamp sprak over vuur uit de sloffen lopen, maar zo zou ik het niet willen stellen. Er zijn wel zaken waarvoor ik inderdaad het vuur uit de sloffen loop, maar dan denk ik aan zaken waarmee ik bijna elke dag bezig ben. In de ze kwestie hebben wij geprobeerd van onze kant via een aantal impulsen de gesprekken op gang te hou den en tot resultaten te komen, wat evenwel niet is gelukt. Wij zijn echter niet elke week met nieuwe impulsen gekomen, al waren wel alle impul sen die zich voordeden van ons, terwijl zij voorts kwamen in een tempo dat je in een dergelijk proces kunt verwachten. Hetgeen de heer Bokkelkamp in de richting van de Partij van de Arbeid heeft gezegd klopt niet helemaal met datgene wat ik in de commissie heb

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 2373