2375 22 DECEMBER 1983 bepaalt wie zijn aannemer wordt. Voorts hebben wij gesteld het verdomd verstandig te vinden dat men, alvorens men met welke constructie dan ook in zee gaat, contact met het ministerie zoekt om na te gaan of die constructie klopt. Ik meen dat wij hiermee onze verantwoordelijkheid hebben ge pakt, precies op het punt waarop dat moet. Mijns inziens is het onmogelijk via een motie, een col lege-uitspraak of op welke wijze dan ook op een stoel te gaan zitten die ons juridisch gewoon niet past; wij zouden dat niet waar kunnen maken. Wel licht zouden er dan problemen ontstaan, mogelij kerwijs van de omvang als die waarover wij nu spreken, maar dan nieuwe. De heer SIMONS: De gemeente moet toch garant staan? Wethouder WELSCHEN: Wij hebben aangegeven dat een constructie die de instemming van het ministe rie heeft voor ons geen probleem vormt. Dat is het enige wat wij naar voren hebben gebracht, want een waarde-oordeel onzerzijds over de constructie die op tafel ligt doet niet ter zake. Overigens ci teerde de heer Simons uit stukken die vertrouwe lijk ter visie zijn gelegd, zodat hij ook exact moet weten wat wij hebben gedaan. Ik ga daar ver der niet op in. De heer Simons heeft vervolgens gevraagd wie de bemiddelaar is. Er is iemand in de krant "be middelaar" genoemd, terwijl voorts iemand in de krant "troubleshoter" is genoemd en voor zover ik weet zijn dat twee verschillende mensen. Ik kan alleen maar zeggen dat er een initiatief is geno men, dat heeft geleid tot een vraag van de kant van mensen uit de C.D.A.-kring in de richting van St. Joseph en de gemeente, namelijk de vraag of we op basis van nieuwe gegevens bereid zouden zijn het in hoger beroep gaan uit te stellen en te gaan praten. Ik heb dat in de commissie en de vorige week in de raad verteld en het is ook nu het enige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 2375